Wat doen de medicijnen die u voorgeschreven kreeg?
Een nieuwe hartaanval voorkomen is het belangrijkste doel na een hartaanval. Als de pompfunctie van het hart na een hartaanval is verminderd, is de verbetering van de pompfunctie het tweede doel. De sleutel tot succes is een strikte beheersing van risicofactoren, waaronder bloeddruk, cholesterol, diabetes, roken en ander leefstijlgedrag. Behandeling met medicijnen is een van de hoekstenen voor een effectieve beheersing van risicofactoren en het voorkomen van nieuwe hartaanvallen.
Bloedverdunners
Na een hartaanval is het essentieel om bloedplaatjesremmers in te nemen. Deze medicijnen voorkomen de vorming van nieuwe stolsels in de kransslagaders of in een stent (een buisje dat in een verstopte slagader wordt ingebracht om de bloedstroom te herstellen). Gewoonlijk wordt levenslang een lage dosis aspirine (75 tot 100 mg/dag) voorgeschreven en wordt gedurende enkele maanden een P2Y12-remmer (ticagrelor, prasugrel of clopidogrel) toegevoegd. Omdat antistollingsmiddelen de vorming van bloedstolsels tegengaan, bestaat er een groter risico op bloeding. Echter wegen de voordelen ruimschoots op tegen de nadelen. Het is uiterst belangrijk om niet te stoppen met het gebruik van deze medicijnen, zelfs niet voor één dag, tenzij dit wordt geadviseerd door uw cardioloog. Als u ook atriumfibrilleren heeft, kan een andere bloedverdunner (oraal antistollingsmiddel) worden voorgeschreven door uw cardioloog in plaats van bloedplaatjesremmers.
Protonpompremmers
Als u een hoog risico loopt op inwendige bloedingen, kan uw cardioloog of huisarts een protonpompremmer voorschrijven om uw maag te beschermen wanneer u twee bloedverdunners inneemt.
Cholesterolverlagende geneesmiddelen
Om de progressie van atherosclerose in uw slagaders te vertragen, moet uw cholesterolgehalte met 50% of meer worden verlaagd tot een streefwaarde voor LDl-cholesterol van minder dan 55 mg/dl (<1,4 mmol/l). Voor dit doel worden bij voorkeur statines voorgeschreven. Statines verminderen de cholesterolproductie in de lever, laten plaques in de slagaders afnemen en verlagen het risico op een nieuwe hartaanval. Mogelijke bijwerkingen zijn spierpijn en verhoogde leverenzymen in het bloed, maar deze zijn meestal mild en beheersbaar. Ondanks negatieve berichten over statinetherapie in de media, is het risico op een nieuwe hartaanval aanzienlijk groter als u stopt met de behandeling. In sommige gevallen kan uw cardioloog ervoor kiezen om ezetimibe toe te voegen aan een statinetherapie, waardoor de opname van cholesterol door de darmen wordt geremd en uw cholesterol nog verder daalt. Als uw cholesterolwaarden erg hoog zijn, of als u geen statine kunt verdragen, kan uw cardioloog ervoor kiezen om bempedinezuur toe te voegen, een nieuw medicijn dat de cholesterolproductie in de lever vermindert, of injecties met een PCSK9-remmer of inclisiran, die de afbraak van LDL-cholesterol in de lever verhogen.
Bètablokkers
Bètablokkers beschermen uw hart tegen de schadelijke effecten van adrenaline. Ze verlagen de hartslag, de bloeddruk en het zuurstofgebruik van het hart. Als de pompfunctie van uw hart verminderd is, helpen ze verdere verslechtering te voorkomen. Als de hartslag te laag wordt, kunt u zich duizelig voelen. Vaak voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn, koude handen en voeten, vermoeidheid en slaapproblemen. Verschillende bètablokkers hebben verschillende bijwerkingen, dus neem contact op met uw cardioloog om het middel te vinden dat bij u past.
ACE-remmers en angiotensinereceptorblokkers (ARB)
Angiotensineconverterend-enzymremmers (ACE-remmers) verminderen de productie van angiotensine II, een enzym dat de bloedvaten vernauwt, terwijl angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) de werking ervan remmen. Deze effecten helpen de bloedvaten te verwijden en te ontspannen, waardoor de bloedstroom verbetert en de bloeddruk daalt. Bovendien verbeteren deze geneesmiddelen de pompfunctie van het hart als deze verslechterd is door de hartaanval. De meest voorkomende bijwerking van ACE-remmers is een droge hoest die aanleiding kan zijn tot overschakeling op een ARB. Als u al een normale bloeddruk heeft, heeft u een aangepaste dosis van een ACE-remmer of ARB nodig.
MRA’s
Mineralocorticoïdreceptorantagonisten (MRA’s), waaronder spironolacton en eplerenon, kunnen worden gebruikt met bètablokkers en ACE-remmers als de pompfunctie van het hart na een hartaanval is verminderd. MRA’s zijn zwakke diuretica en helpen het lichaam overtollig vocht af te voeren. Ze verlagen ook de bloeddruk. Mogelijke bijwerkingen van spironolacton zijn verhoogd serumkalium en gynaecomastie (een toename van de borstgrootte bij mannen). Dit laatste zou moeten leiden tot omschakeling naar eplerenone dat deze bijwerking niet kent.
Afhankelijk van uw andere gezondheidsproblemen, waaronder diabetes, nieraandoeningen of obesitas, kunnen aanvullende medicijnen worden voorgeschreven.